Google search

Eens kwam ik erachter dat mijn moeders laptop nog ingelogd was op mijn Google-account: ineens raadde Google me zoekopdrachten over klei-technieken aan. Dit liet ik haar direct weten, want als er iets is wat we allemaal niet willen is het volgens mij: dat anderen onze zoekopdrachten in Google te weten komen (of wij die van hen). Al onze seksuele fantasieën, enge ziektes die we vrezen te bezitten, of stiekeme interesses in het wel en wee van Hollywood-sterren, zouden zomaar aan het licht kunnen komen.

Voor één keer wil ik mijn laatste zoekopdracht wél delen. Op dit moment is dat namelijk ‘faalangst Engels’. Want ik kon vannacht niet slapen, omdat de zenuw-gedachten voor een presentatie (die is trouwens morgen pas) door mijn hoofd raasden. Ze gaan mijn ideeën belachelijk vinden. Ze gaan direct zien dat ik de eerste paar weken hier in Londen vooral te veel en te lang nerveus naar mijn scherm heb zitten staren. Ze gaan denken: ‘Waarom is zij in godsnaam in aanmerking gekomen voor een Engelse onderzoeksbeurs?’ Zo ging het nu al een uur en het was genoeg geweest. Ik wilde slapen. Ik nam me voor om vandaag hulp aan één van mijn nieuwe Engelse collega’s te vragen, een paar bemoedigende woorden over mijn PowerPoint zouden wellicht voldoende zijn om de komende nacht wat beter te slapen. Ik zou mijn vraag aan mijn collega kunnen beginnen met een ludiek grapje over mijn faalangst – in tijden van wanhoop werken ludieke grapjes soms, om het leed en de schaamte te verzachten. Maar wat was ook weer de correcte Engelse term voor faalangst?

Toen ik, 11 jaar, net in de brugklas zat, moest ik (en met mij al mijn klasgenoten) een ‘schoolvragenlijst’ invullen. Nog diezelfde week kregen we thuis een telefoontje van mijn mentor: typisch gevalletje sociale faalangst, zei de vragenlijst. Op donderdagmiddag kon ik een training volgen. Maar helaas, op donderdagmiddag had ik ook dwarsfluitles, en die wilde ik niet opgeven. En dus zit ik er nu maar mooi mee.

Normaal maak ik geen lijstje met goede voornemens, die zijn toch elk jaar hetzelfde en verder blijf ik gewoon een leven lang trots op het gestopt zijn met roken. Maar voor 2018 maak ik een uitzondering: ik wil vaker schrijven. Althans… Niemand wil dat lezen. Ze gaan doodmoe worden van je verhalen. Je moet jezelf niet zo in het middelpunt van de aandacht willen plaatsen. Het gaat je toch niet lukken dat langer dan een paar weken vol te houden. Maar gelukkig besef ik dat ik het vooral wil omdat ik het zelf fijn vind om te doen, en dat dat het belangrijkste is.

Ik sluit nu bewust niet af met een grap die het allemaal wat minder serieus zou maken en zo mijn gevoel van schaamte zou voorkomen. ‘Fear of failure (want zo heet het natuurlijk gewoon) is essentially fear of shame’, leerde mijn Google-zoektocht me al. De nummer-1-tip op de eerste en enige website die ik verder aanklikte (want eigenlijk houd ik niet van dit soort zelfhulp) was: OWN THE FEAR. Bij deze.

Leave a comment